2002-09-11

Catherine Vuylsteke liet Afghaanse vrouwen zelf aan het woord, in een serie portretten uit zowel de hoofdstad als het zuidelijke ex-Talibanbolwerk Kandahar en de centrale bergen van de Hazarajat.

Vrouwen zijn in een land als Afghanistan wel vaker de inzet geweest van een conflict. In de jaren twintig van de vorige eeuw wisten de grootgrondbezitters de mollahs tot een opstand tegen de koning te bewegen omdat deze de vrouwen wou ontsluieren, terwijl hun eigenlijke doel het tegenhouden was van de geplande landhervormingen. Eind jaren zeventig namen duizenden godvruchtigen andermaal de wapens op, toen het communistische regime ging wrikken aan de traditionele positie van de Afghaanse vrouw. En vorig jaar waren het de Amerikanen, die de abominabele situatie van 's lands vrouwen aanwenden als legitimatie voor het gebruik van clusterbommen. Een onmenselijk regime als dat van de Taliban, dat zijn dochters, zusters en echtgenotes onderwijs en medische zorg ontzegt en dat hen gezichtsloos maakt achter bleekblauwe nylon chadari's of burqa's, daar moest het Westen toch tegen optreden?
Als de Amerikanen gelijk hadden, luidt hun verdrijving voor vrouwen zonder meer de terugkeer in naar het paradijs. In hoeverre is dat zo, en wat zijn de verzuchtingen van Afghanistan's meest mediagenieke bevolkingsgroep?

Catherine Vuylsteke liet ze zelf aan het woord, in een serie portretten uit zowel de hoofdstad als het zuidelijke ex-Talibanbolwerk Kandahar en de centrale bergen van de Hazarajat. Ongeletterde en hoog opgeleide vrouwen, Pashtuns, maar evengoed Tadjzieken als Hazara. Vrouwen die vluchtten en vrouwen die bleven. Vrouwen met een huis, of alleen een tent, of nog maar één been.

€ 3.000 toegekend op 20/03/2002
ID
FPD/2002/103

PRINT/ONLINE

Een talib in je hoofd, De Morgen, 11/09/2002.