2013-12-03

BRUSSEL - Het had iets samenzweerderigs hoe we daar in het geheim bijeenzaten in de boomhut van het Fonds Pascal Decroos. Vier jaar lang, haast als eersten, de meest uiteenlopende journalistieke projecten mogen inkijken. En de meest interessante aan een opstapje helpen om dat project waar te maken. Het is een bijzonder boeiende ervaring geworden. Maar tegelijk ook een permanente bron van frustratie.

Liesbet Walckiers

Boeiend

Die verplichte geheimhouding mocht in het begin dan wel wat padvinderachtig lijken, vrij vlug hebben we begrepen dat het een bescherming is tegen allerlei vormen van beïnvloeding en helaas ook beledigingen. Wij konden in de luwte ons werk doen, terwijl Ides Debruyne stoïcijns de klappen opving.

Makkelijk was het niet. Er zijn steeds meer gegadigden, voor een te klein budget. ‘Schrappen en schrapen’, is de boodschap die we meekregen van onze directeur. Natuurlijk zit er kaf tussen het koren. Latere ontgoochelingen zijn niet uitgesloten. De jury moet zich uitspreken over een ontwerp, niet over een afgerond werkstuk. Dat is het moeilijkst. Maar wat een voldoening zijn de pareltjes die uiteindelijk bovendrijven! En die misschien zonder deze werkbeurs nooit het licht zouden hebben gezien.

Er zijn de vaste klanten. Het talent dat in een groter taalgebied wellicht een gevierde naam zou zijn. Je ziet geregeld weer een aanvraag van een van hen opduiken. En het is een genoegen te weten dat je door het toekennen van de beurs hebt bijgedragen tot professionele topklasse. Namen als Kristof Clerix voor onderzoekswerk op internationaal niveau. Voor de heel bijzondere journalistieke projecten Catherine Vuylsteke (al dan niet in samenwerking met Hanne Phlypo), Pascal Verbeken of Rudi Rotthier. Maar evenzeer Damien Spleeters over de Belgische vertakkingen van de wapenhandel, Reinout Verbeke met zijn ophefmakend onderzoek over wetenschapsfraude aan onze universiteiten. De verhalen van Margot Vanderstraeten en Johan de Boose. Een stem uit het zuiden als Eric Mwamba. Kwaliteitsvolle fotografen ook, die in de verdrukking dreigen te komen in een tijd waarin – dixit een krantenhoofdredacteur – iedereen met zijn gsm fotograaf is. En er zijn de vele starters, met weinig middelen maar met grenzeloos enthousiasme, waartussen ongetwijfeld het talent van morgen zit verscholen.

Bovendien mogen we toch met enige trots vaststellen dat het Fonds – via steun aan verscheidene bijdragen – een hoopgevend geluid als Apache mee hielp in het zadel houden.

Frustrerend

Hoe meer uitgevers en hoofdredacties de mond vol hebben van onderzoeksjournalistiek, hoe minder ze bereid zijn er tijd en geld in te investeren. Dat hebben wij als jury van nabij mogen meemaken. En dat is des te jammerlijker omdat er wel degelijk talent beschikbaar is.

Onderzoeksjournalisten zijn zeldzame vogels en de meeste die wij zijn tegengekomen zitten in een marginaal – en slecht betaald – hoekje gedrumd. Het Fonds kan daar helpen. Maar onvoldoende om ze aan een voltijdse baan te helpen. Elk jaar hebben we meer aanvragers moeten ontgoochelen. Ter illustratie: op onze laatste zitting hadden wij nog 41.740 euro te besteden, terwijl er 33 voorstellen ter tafel lagen, voor een totaal van 323.371 euro.

Onderzoeksjournalistiek blijft het alfa en het omega van het Fonds Pascal Decroos, maar een aanzienlijk deel van de ingediende voorstellen hoort bij die andere doelgroep van het Fonds: de bijzondere journalistieke projecten. Het valt op dat we daar vooral voorstellen van buitenlandse reportages binnenkregen. Je kan daar cynisch over doen en het afdoen als een vraag naar snoepreisjes. In werkelijkheid heeft het vooral te maken met de krimpende interesse van redactieverantwoordelijken voor buitenlands nieuws (tenzij voor hypes zoals natuurrampen) en hun argument dat agentschapsnieuws, copyrights en aangekochte reportages werk van eigen mensen overbodig maken. De lezer heeft nauwelijks nog meer keuze dan tussen tabloidnieuws en politique politicienne. Wie per se toch het blikveld wil opentrekken, krijgt algauw de raad: ‘Probeer het eens bij Pascal Decroos’…

Alle begrip hiervoor wanneer het gaat om een zeg maar marginale publicatie, die zo’n reportage niet of nauwelijks met eigen middelen kan bekostigen. Maar dat een openbare omroep of, erger nog, een winstgevend commercieel medium weigert hierin te investeren, daar mogen we toch ernstige vraagtekens bij zetten. Dat een blad als MO* met kwaliteitsvolle verhalen en analyses consequent tegen die stroom in blijft varen, verdiende dan ook een helpende hand.

Openbare omroep

Een pluspunt is ongetwijfeld de kans die Canvas, in samenwerking met het Fonds Pascal Decroos, biedt aan jonge starters. Zij kunnen er met hun reportage terecht in het (vrij ongelukkig genaamde) programma ‘Vranckx’.

Heel wat meer vragen kun je hebben bij de maatregel van de VRT-hoofdredactie tegen Wim Van den Eynde en Luc Pauwels, de auteurs van De keizer van Oostende, een door het Fons Pascal Decroos mee gefinancierd boek. Een buiten hun werkuren geschreven boek, over de controversiële bestuursstijl van Johan Vande Lanotte in Oostende. Dat was een echte uitschuiver. Niet alleen kregen de twee journalisten enige tijd verbod om reportagewerk te doen. In het kielzog van het conflict besliste de hoofdredactie dat VRT-journalisten nog slechts in opdracht van de redactie aan onderzoeksjournalistiek mogen doen. In hun vrije tijd aan een eigen project werken wordt nu dus onmogelijk. We kunnen alleen maar hopen dat dit verhaal nog een staartje krijgt.

Tot slot nog een allerlaatste frustratie, vanuit – toegegeven – mijn persoonlijke voorgeschiedenis: waar is de radio bij dit alles gebleven?

Auteur: Liesbet Walckiers

Brussel, 3 december 2013