Waarschijnlijk zet de Belgische regering nog dit jaar het licht op groen voor de definitieve, ondergrondse berging van het kernafval. Kostenplaatje: enkele miljarden euro’s. Daar betaalt de belastingbetaler bijna de helft van. Of de grootste afvalproducent Electrabel de rest zal ophoesten, is nog maar de vraag.
De wet op de kernuitstap van 2003 bepaalt dat de eerste commerciële reactoren (Doel 1 en Doel 2) in 2015 moeten sluiten. Als het in de wet vastgelegde tijdsschema verder wordt gerespecteerd, zullen de laatste commerciële reactoren (Doel 4 en Tihange 1 en 3) in 2025 worden stilgelegd. Daarmee komt er een einde aan de atoomstroom in België.
Rest de vraag wat er moet gebeuren met het kernafval dat afkomstig is van de ontmanteling van de kerncentrales, van de verwerking van de bestraalde splijtstoffen, van courant beheer en van historische nucleaire activiteiten. Van Europa moet België tegen 2015 een gedetailleerd plan klaar hebben voor het beheer van het langlevend en hoogactief kernafval (het zogenaamde B- en C-afval), dat duizenden tot honderdduizenden jaren radioactief blijft.
Senne Starckx verdiepte zich in de complexe problematiek van het kernafval. In een artikelenreeks in EOS pluist hij van naaldje tot draadje uit welke gevolgen deze ‘nucleaire erfenis’ heeft voor de huidige en (vooral) de toekomstige generaties. Het eerste artikel, in EOS nr. 5 van mei 2013, zoomt volledig in op de Belgische situatie. In EOS nr. 6 volgt een blik op het buitenland (meer bepaald op Finland en op Frankrijk, landen waar kernenergie nog lang niet fin de carrière is). De reeks eindigt in EOS nr. 7/8, met een artikel dat de ethische en filosofische dimensie van de discussie over kernafval onder de loep neemt.
Het eerste artikel, over het Belgische kernafval, roept vooral vragen op over de financiering van de ondergrondse berging. De hoofdrolspelers zijn Niras (de beheerder van het Belgisch nucleair afval), Electrabel (de belangrijkste producent van kernafval) en Synatom (de dochteronderneming die voor Electrabel de nucleaire provisies aanlegt). In het huidige systeem moeten de afvalproducenten pas aan Niras betalen wanneer ze hun kernafval bij Belgoprocess in Dessel komen afleveren. Ze doen dit op basis van tarieven die jaren geleden, nog vóór de overname van Electrabel door het Franse GDF Suez, werden afgesproken. Niras vindt dat er momenteel te weinig garanties zijn dat haar spaarpot voldoende gevuld raakt tegen dat de werken aan de ondergrondse bergingsinstallatie moeten beginnen.
Het staat al vast dat de Belgische belastingbetaler bijna de helft (45 procent) van de totale kostprijs van de ondergrondse berging van het kernafval moet ophoesten. Dat de grote producenten (lees: Electrabel) voor het overige gedeelte van de kostprijs zullen opdraaien, is maar de vraag. Nu al staat een aanzienlijk deel van de nucleaire provisies – de nucleaire spaarpot die Electrabel volgens de wet op de kernuitstap moet aanleggen – geparkeerd bij een investeringsfonds van GDF Suez in Luxemburg.
MAGAZINE
- "Belastingbetaler draait op voor berging kernafval" - het eerste van drie over 'Nucleaire erfenis' - staat in het meinummer (nr. 5, 2013) van Eos-magazine.