Met « We blijven erin geloven » brengt Karl Martens een uitzonderlijk document over de jeugdbrigade en de jeugdrechtbank van Antwerpen. Zes weken lang mocht reporter Karl Martens, met toestemming van magistraten en politiemensen, de rauwe realiteit van het veldwerk vastleggen.
« Wij blijven erin geloven » observeert minderjarige misdadigers en slachtoffers, het falend systeem en het windmolengevecht van gefrustreerde wetsdienaren. Haarscherp registreert de camera het verhaal van een jeugdige boef die een overval heeft gepleegd maar wegens plaatsgebrek moet worden vrijgelaten. Daarnaast is er het schrijnend verhaal van Betty, slachtoffer van een groepsverkrachting voor wie de jeugdrechter geen psychiatrische opvang vindt. Al even aangrijpend is het drama van de zichzelf verminkende Sophie die een pleeggezin zoekt en ondanks haar dreiging met zelfmoord naar een 'harde' instelling wordt verwezen.
« We blijven erin geloven, » grijnst een vrouwelijke procureur als ze een 16-jarige overvaller naar huis moet laten gaan omdat er geen plaats meer is in Mol. Karl Martens volgt de jeugdige delinquent bij zijn aanhouding, zijn verhoor en zijn onvermijdelijke vrijlating.
De regering bokste op enkele weken tijd de noodwet in elkaar. De kazerne van Everberg werd razend snel verbouwd om de opvangcapaciteit voor jonge boefjes te vergroten. Maar intussen wordt de jeugdbrigade overspoeld met minderjarigen die zelf slachtoffer zijn. Zoals de 14-jarige Betty die zich enkele uren na een groepsverkrachting huilend aanmeldt. « Ze kwamen één na één. Toen ze met hun pistool zwaaiden had ik veel zin om het af te pakken en in mijn eigen hoofd te schieten. » Tijdens Betty's verhoor blijkt dat ze al jaren met zichzelf in de knoop zit : sexueel misbruik door haar stiefvader, drank, drugs, schoolverzuim, labiele relaties. Maar het enige wat de jeugdrechter kan doen is zich verontschuldigen voor het feit dat er voor haar nergens plaats is in de jeugdpsychiatrie. Zeven maanden na de aangifte heeft Betty welgeteld één week psychiatrische hulp gekregen.
Voor jongeren uit probleemgezinnen of met zware pychische problemen is het tekort aan opvangplaatsen nog schrijnender dan bij jeugddelinquenten. Maar aangezien zij de burger geen gevoel van onveiligheid geven, bestaat er voor hen geen noodwet, geen Everberg, geen doekje voor het bloeden. Typisch is het verhaal van de 15-jarige wees Sophie die telkens weer wegloopt uit de instellingen waar ze is geplaatst. Ze wordt door de jeugdpolitie opgepakt bij haar twintig jaar oudere vriend bij wie ze is ondergedoken. Het meisje smeekt om in een pleeggezin te worden opgenomen. Maar na 20 telefoontjes blijkt er alleen maar plaats in de 'harde' instelling Beernem te zijn. « Als we maar een plaats vinden. Geschikt of niet geschikt, dat interesseert ons niet meer, als we ze maar van de straat hebben, » verzucht de jeugdrechter.
« We blijven erin geloven » - een documentaire die zo pijnlijk realistisch is dat hij een aanklacht wordt.
TELEVISIE
Kwesties, Canvas (VRT) op 23/09/2002.