2007-08-27

BRUSSEL- Vorig jaar werden in België 240 drugplantages opgerold. Het opzetten van zo'n plantage blijkt dan ook belachelijk eenvoudig. VTM-reporters Faroek Özgünes en Jeroen Wils slaagden erin in vijf maanden tijd een cannabisplantage aan te leggen, met alles erop en eraan. 

Via verborgen camera’s legden ze de hele onderneming, van begin tot einde vast op film. Het resultaat is De Plantage, een Telefacts reportage over de groeiende cannabisteelt in ‘gewone’ huizen aan de Belgisch-Nederlandse grens.

Jeroen Wils: Het hele idee is gegroeid naar aanleiding van een item in het VTM-nieuws in november van vorig jaar over cannabisplantages. Uit onze contacten met de federale politie bleek dat steeds meer van die plantages in privéwoningen worden aangetroffen. Vroeger kweekte men eerder in loodsen en bedrijfspanden, maar de laatste tijd blijken gewone huizen erg in trek. Een aantal politiemensen vertelden ons bovendien dat Nederlandse drugdealers en -koeriers vooral op Belgische panden azen. Nederland is de laatste jaren erg streng geworden: er zijn heel veel controles, er worden zelfs helikopters ingezet om plantages op te sporen. Daarom willen drugbendes zo veel mogelijk naar België uitwijken, waar de controles, zeker wat privéwoningen betreft, een stuk minder streng zijn. Dat verhaal heeft ons ertoe aangezet om eens te testen in welke mate we in het drugmilieu konden infiltreren en om na te gaan in hoeverre het klopt dat Nederlanders Vlamingen ‘ronselen’ om een plantage te kunnen opstarten.

Hoe verliep de research voor het onderzoek?
Jeroen Wils: Vanuit officiële hoek ontvingen we weinig medewerking, zowel van de federale politie als van de parketten. We wilden heel graag meegaan op controle en deelnemen aan huiszoekingen in privéwoningen, om te checken of er inderdaad werd gekweekt. Maar daar wilde de politie niets van weten. Dus waren we aangewezen op tipgevers en politiemensen met wie we informele contacten onderhielden. Via hen hebben we veel informatie gekregen. Verder zijn we ook zelf ontelbare keren naar de Nederlandse grensstreek gereden om er polshoogte te nemen. We deden ons voor als geïnteresseerden met het doel contacten te leggen met de drugbendes. De research bestond dus enerzijds uit informele contacten met politiemensen die ons het fenomeen van de cannabisplantages in België wilden beschrijven, anderzijds uit de contacten met mensen uit het drugmilieu. We probeerden hun vertrouwen te winnen en zo in hun middens te infiltreren.

Hoeveel tijd nam het project in beslag?  
Jeroen Wils: Het heeft vijf maanden geduurd om alles rond te krijgen. We hadden drie maanden om ons in de materie te verdiepen, om contacten te leggen en om in het milieu binnen te dringen. De laatste twee maanden hebben we de hele zaak praktisch op poten gezet en de beelden geschoten.

Jullie gingen undercover. Heb je daar achteraf veel reacties op gekregen?
Jeroen Wils: De politie is steeds wat op haar hoede als ze hoort dat de media undercover gaan. Men vreest dan dat journalisten bijvoorbeeld de disfuncties binnen een systeem zullen blootleggen. Toen we hen meedeelden dat we in het geheim hadden gefilmd, reageerden de officiële kanalen toch wel wantrouwig. Waarmee waren we bezig geweest? Men vond het niet leuk dat we de hele zaak op eigen houtje hadden opgezet. Maar voor ons was de undercovermethode de enige manier om aan te tonen dat die Nederlandse koeriers inderdaad in België op zoek waren naareen afzetmarkt.

Jullie troffen alle voorbereidingen om een cannabisplantage op te zetten. Waren jullie activiteiten juridisch gedekt?
Jeroen Wils: Van bij de aanvang van het project hebben we met de juridische dienst van VTM overlegd: hoe ver konden we gaan? Vanaf wanneer waren we zelf strafbaar? Vervolgens hebben we een heel duidelijke grens getrokken: we deden mee tot wanneer we zouden beginnen kweken. Dan zouden we de zaak opdoeken en naar buiten brengen. Vanaf het moment dat je cannabis teelt, ben je strafbaar. Wie alleen voorbereidingen treft, zoals de huur van het huis, de inrichting van het pand, het leggen van contacten enzovoorts, is dat in principe niet. Hoewel: politiemensen verzekerden ons achteraf dat mochten ze het huis met al het materiaal gevonden hebben, ze wel hadden proberen aantonen dat de intentie bestond om een plantage te beginnen. Wat eventueel ook tot een rechtszaak had kunnen leiden.  Eigenlijk was het een beetje dansen op de slappe koord: op een bepaald ogenblik hebben we ook cannabisplantjes aangekocht, naar de letter van de wet is dat strafbaar. We hebben een paar uur met die plantjes in onze auto rondgereden. Mochten we toen gecontroleerd zijn... We hebben de grens getrokken, we hebben er lichtjes op gelopen, maar we zijn niet verder gegaan.

Juridisch gezien zaten jullie veilig. Wat qua fysieke bescherming?
Jeroen Wils: Op een bepaald moment waren we zo diep in het drugmilieu binnengedrongen dat we met een aantal verantwoordelijken te maken kregen. Die stelden duidelijk: als je ons belazert, weten we je te vinden. We hebben goed aangevoeld dat onze contactpersonen geen kleine jongens waren. Dat bleek ook toen we hun verleden natrokken: ze hadden allemaal al ettelijke veroordelingen opgelopen voor drug- en gewelddelicten. Op veiligheidsvlak zorgden we er steeds voor dat minstens één persoon wist waar we waren. De afspraak luidde: als je ons binnen een bepaalde tijdspanne niet hoort, verwittig je de politie. Maar dat is gelukkig niet nodig geweest.

Wat was voor jullie zelf de meest interessante ervaring of vaststelling tijdens het project?
Jeroen Wils: De meest interessante vaststelling was dat onze hypothese klopte. Dat Vlamingen inderdaad heel gegeerd zijn bij de Nederlandse drugbendes, als afzetmarkt, als contactpunt om hier plantages te beginnen. Meer technisch hebben we in zekere zin een  nieuw concept geïntroduceerd in de pure journalistiek. Het gebruik van de verborgen camera was al ingeburgerd. Nieuw was echter dat we ook een huis vol verborgen camera’s hebben gehangen. Die techniek wordt al langer gebruikt in entertainmentprogramma’s à la Temptation Island, The Block, Big Brother. Maar in de journalistiek werd ze nog nooit toegepast. Klassiek film je met de verborgen camera maar uit één standpunt, waardoor je altijd een beetje een schokkend beeld krijgt, enzovoorts. Maar door camera’s te verbergen in een ruimte waar dingen zouden gebeuren, konden we vanuit verschillende hoeken een redelijk goed beeld maken. We hebben echt de grenzen afgetast om zo veel mogelijk verschillende standpunten te verkrijgen door overal camera’s te installeren: in de auto, in het dasboard, in de huizen, we werkten met knoopsgatcamera’s. Zo kom je toch wel tot boeiende televisie.

Hoeveel heeft het hele project gekost?
Jeroen Wils: De Plantage is zeker geen goedkope reportage geweest. We hebben vooraf en raming gemaakt, waarbij we uitkwamen op 7500 euro aan werkuren en materiaal. Het materiaal vormde een vrij zware post: de huur van al die verborgen camera’s was tamelijk duur. Qua tijdsbesteding is het, zeker bij VTM, ongebruikelijk om vijf maanden aan één reportage te werken. Daarvoor ontbreekt het aan tijd en middelen. We hebben altijd voor en na onze gewone dagtaak aan dit project gewerkt. Het was dus weekend en avondarbeid.

Hebben jullie achteraf veel reacties op de reportage gekregen?
Jeroen Wils: Ja, behoorlijk wat. In de eerste plaats van andere media, zoals de kranten, die er toch de nodige aandacht aan schonken. Ook in Nederland: we konden de reportage verkopen aan een aantal Nederlandse stations, die ze ook hebben uitgezonden. Een paar weken na het uitbrengen van De Plantage is een hele discussie losgebarsten rond het beleid inzake cannabisshops en coffeeshops die naar de grens worden verplaatst, rond de overlast die dat met zich brengt, enzovoorts. Het conflict tussen Nederland en België over de plaatsing van de coffeeshops was een rechtstreeks gevolg van de problematiek die wij in onze reportage hebben aangekaart. De Plantage heeft zeker op politiek vlak wat losgeweekt: ze
bracht een discussie op gang die tot vandaag wordt gevoerd.

Staan er nog soortgelijke projecten voor jullie op stapel?
Jeroen Wils: Van reportages als De Plantage kunnen we er binnen de huidige structuur van VTM niet meer dan twee per jaar draaien. Tenzij we er echt tijd voor vrijmaken. Maar aangezien zowel Faroek als ik andere verantwoordelijkheden hebben, is dat niet zo makkelijk. In het najaar plannen we nog een gelijkaardig project, ook dat zal tussen de dagelijkse bedrijven door worden opgezet. We zitten allebei al vijftien à twintig jaar in het vak, maar de drive om af en toe iets te maken dat een beetje spraakmakend is, blijft.

(© foto Thomas Thijs)

Journalismfund is hiring

Vacature: projectcoördinator Fonds Pascal Decroos

2024-04-15

BRUSSEL - Fonds Pascal Decroos is één van de vlaggenschepen van de organisatie Journalismfund Europe VZW. Werkbeurzen voor journalistieke projecten worden 4 keer per jaar gedistribueerd in een competitief peer-review proces door een anonieme jury van media professionals. Om onze activiteiten in Vlaanderen verder uit te bouwen zoekt Journalismfund Europe een voltijdse projectcoördinator.