2019-02-26

BRUSSEL - We vroegen aan Toon en Hein Van den Brempt om te reflecteren over het tot stand komen van het boek Het verdriet van Vlaanderen, dat ze schreven samen met Kristien Hemmerechts. Het graven in de eigen diepzwarte familiegeschiedenis was confronterend, maar drong zich gaandeweg aan hen op. Met hun verhaal willen de tweelingbroers bovenal jongeren aansporen om lessen te trekken.

Collaborerende ouders en familie: na 150 jaar taboe, onze dubbele uitbraak
- door Toon Van den Brempt 

Ik schrijf hier 150 jaar taboe, omdat wij als tweeling volgend jaar, in 2020, 75 worden. Samen dus 150 jaar, en in 2020. Kan het een meer symbolisch jaartal zijn, waarin we ook 75 jaar bevrijding zullen vieren? En 75 jaar bevrijding van het concentratiekamp Auschwitz?

Het samen opgroeien onder dat taboe van de collaboratie, met vader en moeder eerst voortvluchtig dan gevangen, dan even samen en snel gescheiden, na vijf jaar hertrouwd met elkaar, met grootouders en drie nonkels in de gevangenis, in bittere armoede en isolement: we hebben het enkel op een min of meer acceptabele manier kunnen overleven en te boven komen dank zij het feit dat we met twee waren.

Ziedaar één van de voor ons persoonlijk zéér opvallende revelaties waarvan we ons pas bewust zijn geworden na de afwerking van de reeks en tijdens de pers-heisa die erop volgde. Tot dan toe pleegden we te antwoorden, als men ons vroeg hoe het kòn dat we uit dit alles nogal ongeschonden te voorschijn zijn gekomen, Nietzsche indachtig: « Wat je niet doodmaakt, maakt je sterker. » Voortaan zeggen we dus vooral: « we waren met twee! » Ook al hebben we dat zelden of nooit expliciet aan elkaar te kennen gegeven. We waren met twee en dat gaf een onbestemd maar diep gevoel van sterkte, onaantastbaarheid bijna. We waren (zijn?) als het ware backups voor elkaar. De buitenwereld, samen met de complexe familiale binnenwereld, ketste af op onze twee-eenheid.

Het zal op 27 januari 2020 ook dag op dag vijfenzeventig jaar geleden zijn dat onze ouders met elkaar in het huwelijk traden, in de SS-Junkerschule in Bad Tölz (met wij als foetussen van vier maand in de buik van de bruid, die zich niet bewust was van dat tweelingschap). Diezelfde dag, 807 kilometer Oostwaarts, opende het 60ste leger van het 1ste Oekraïens Front de poorten van het Konzentrationslager Auschwitz.

Dit mag misschien de meest betekenisvolle samenloop van omstandigheden genoemd worden die ons bestaan en onze familiegeschiedenis kenmerkt. 27 januari 1945: de dag dat onze ouders de eerste keer huwden, én de dag dat wereldwijd de Holocaust herdacht wordt.

Het is ook kenschetsend voor de aanpak, het olifantengeheugen en de opmerkingsgave van Kristien Hemmerechts, dat zij die samenloop ontdekte, toen we in Bad Tölz samen op zoek gingen naar wat overblijft van die Junkerschule en van het stadhuis waar Liesbeth en Henri in de echt traden. We kwamen toen van Traunstein, een honderdtal kilometer verderop, ook in Beieren, waar we onze oudste neef bezochten: de eerste zoon van nonkel Twan. Was me dat een afknapper. De eens beresterke grote kozze was een schaduw van zichzelf. Een wegkwijnende reus, zich isolerend in zijn rusthuis, alles vergetende of vergoelijkend, herinneringen die dienen om te verdringen: verdringeringen. Dat woord is daar en toen ontsproten uit onze verwerkingen.

Maar laten we, om het hele verhaal achter dit verhaal te schetsen, en om het belang van de werkbeurs voor dit onderzoeksjournalistiek project te onderstrepen, even terugspoelen. Er zijn grosso mode drie periodes te onderscheiden in dit meta-verhaal: A. de tijd vòòr deze ‘outing’ in reeks, boek en voorstelling; B. de periode tijdens deze queeste - waar we anno februari 2019 nog steeds in zetten, want de ‘tournée’ met de voorstelling moet nog beginnen; C. Wat de toekomst ons brengen zal, nadat deze beelden- en boekenstorm helemaal zal gaan liggen zijn: (hoe) zullen we deze bladzijden écht kunnen omdraaien?

A. De tijd vòòr onze 'outing'

Uiteraard spraken we over deze dingen nooit tijdens onze lagere-school-tijd. Ook op de middelbare school en zelfs op de hogeschool brachten we deze dingen niet ter sprake, ook niet tov onze beste vrienden. Het is pas de laatste dertigtal jaren dat we hierover stilletjes aan durfden te spreken, eerst enkel met intimi, dan enkel met heel dichte vrienden. Een zéér geleidelijk proces allemaal. 

In die periode van quasi geheimhouding, en van jongs af aan, leerden we waarover men best niet spreekt. Wat niet betekenende dat onze jonge, wassende hersens stilstonden natuurlijk. Gaandeweg, héél geleidelijk dus, hebben we deze gebeurtenissen wél in een kader kunnen plaatsen, zijn we begonnen met één en ander te begrijpen, hebben we er langzaamaan een houding en een visie tegenover geplaatst.

B. Onze 'outing op radio en TV, déze 'queeste' en het boek

Na de tweede scheiding van mijn ouders (toen ze zestigers waren) vroeg een vriendin me of ik wou meewerken aan het radioprogramma 'Kinderen van foute ouders'. Kris Verhaegen heeft me toen, zowat dertig jaar geleden, geïnterviewd voor 'Kraaienest' op Radio1. Ik heb er toen Hein niet bij betrokken, en ook mijn ouders niet geïnformeerd - ik leefde toen in een totale breuk met mijn vader trouwens.

Mijn deelname aan die uitzending heeft de kiem gelegd voor onze getuigenissen in de Canvas-reeks 'Kinderen van de collaboratie', want Kris Verhaegen vroeg me op haar beurt of ze mijn adres mocht doorgeven aan de Canvas-ploeg. Toen, ook omwille van het medium TV wellicht, heb ik er Hein wél bij betrokken. En we waren vertrokken. 

Onze getuigenissen in de TV-reeks bleef niet onopgemerkt, ook niet voor een zekere Kristien Hemmerechts. Een toevallige ontmoeting deed de rest. Lees ook daarover meer in het boek;-)

Onze deelname aan de reeks heeft een verdieping van onze reflectie bevorderd over de collaboratie van onze ouders en hun familie. We zijn familie-documenten gaan napluizen en hebben bijvoorbeeld de gebeurtenissen rond de moord op politieagent Daems kunnen uitrafelen; We wisten daar vaag iets over, maar zijn pas op de feiten gedrukt door het vinden van het relaas over de wedersamenstelling in een Vooruit van 1947.

In die periode, van de TV-reeks dus, is onze drang om via archieven méér aan de weet te komen, aangescherpt.

Echter, het zou bij vrome wensen gebleven zijn, mochten we niet aan het boek begonnen zijn, samen met Kristien. Van bij het begin opteerde ze ervoor om samen met ons verder op zoek te gaan, via archieven, gesprekken met overblijvende getuigen, reizen door Duitsland (neef, Junkerschule, Hildesheim, Neuengamme), naar Frankrijk (La Rochelle, waar 'enfant caché' Dany Roten woont), naar Jeruzalem waar haar dochter Anne, onze vriendin, woont).

Die queeste en alles wat dat aan materiaal heeft opgeleverd hebben voor een doorbraak gezorgd, niet alleen om feiten bloot te leggen, mythes te ontkrachten, verhalen opnieuw tegen het licht te houden, verdringingen op het spoor te komen, maar ook in het vormen van onze mening, het ontwikkelen van een visie, rekening houdende met alle actoren en omstandigheden.

Dank zij de TV-reeks konden we ook met heel wat mensen opnieuw contact opnemen, er zijn zelfs vriendschappen met historici, producers en kinderen van het verzet uit voortgevloeid. Dak zij de TV-reeks is ook het boek er gekomen, en dank zij het boek en een visionair voorstel van Kristien Hemmerechts ook de theatervoorstelling.

Eén en ander zorgde dan weer voor een vernieuwde en nog meer intense belangstelling vanuit de media.

Op het moment van schrijven van dit - nog niet afgewerkte - meta-verhaal beginnen we pas te toeren: met boekpresentaties en de muzikale 'getuigenis'-voorstelling. En - zo mochten we al ervaren tijdens drie try-outs - deze voorstellingen maken héél wat los, op hun beurt.

C. De toekomst

De quasi-gelijktijdige - verre van toevallige - verschijning van het boek 'Het verdriet van Vlaanderen' met de historische werken 'Drang naar het Oosten' van Seberechts en '1942 - jaar van de stilte' van Van Goethem, geeft te kennen dat de tijd helemaal rijp is voor een doorgevoerde reflectie over de rol van vele duizenden Balgen (Vlamingen, Brusselaars en Walen) in de collaboratie met nazi-Duitsland. Voor bewustmaking en educatie ook.

We zijn volop in gesprek met de Canon-cultuurcel van het Gemeenschapsonderwijs, met de strategische cel rond de Bevrijdingsfeesten in Antwerpen (inclusief het kabinet van de onderwijs-schepen daar).

Want dààr ligt de kern van onze drijfveer om dit alles te doen. Als men zegt - en dat gebeurt vaak - dat men onze moed bewondert om dit alles te durven naar buiten te brengen, dan antwoord ik steevast: “Wij vinden dat een moet met een T”. We vinden dat dit moet gezegd worden, omdat alleen dan wij zelf deze bladzijden, ooit, zullen kunnen omdraaien, opdat anderen, in de eerste plaats onze jongeren, ze dan pas zouden kunnen openen en er lessen uit trekken. Opdat: « Nie wieder »

Nawoord ivm de titel  'Het verdriet van Vlaanderen'

De werktitel was 'Geen kleine oorlog'. En toen herlas ik 'Het verdriet van België, deze keer hélemaal. In dezelfde periode had ik intense, soms hartverscheurende correspondenties met mijn jongste zus, die het soms erg moeilijk heeft, worstelt tussen oordeel en loyauteit tov haar peter (Twan). Ook had ik mailverkeer met enkele co-getuigen van de reeks, die het soms moeilijk hadden met onze bij wijlen scherpe stellingnamen.

Een driedubbel verdriet overviel me. En ziedaar: de nieuwe titel was geboren.

Het gaat over het verdriet van toen, het verdriet omwille van tragische misstappen van eigen familieleden, omwille van de slachtoffers vooral.

Maar het gaat evenzéér over het verdriet omwille van angstaanjagende ontwikkelingen in onze maatschappijen van nu, en niet alleen bij ons. Waarbij een wild om zich heen slaand populisme en rabiate racistische, antisemitische, xenofobe, misogyne uitlatingen veld winnen en ook onrustbarend veel jonge mensen aantasten en meesleuren.

In 'Het verdriet van Vlaanderen', zowel in de titel als in het boek, me dunkt, kan ieder haar of zijn eigen verdriet lezen. Het boek en de voorstelling bieden kennelijk nogal wat mogelijkheden om opnieuw te durven denken aan familiegeschiedenissen die tot dan toe toegedekt werden. Nu hete boek pas enkele dagen uit is, enkele dagen vòòr de première en na de drie try-outs, hebben we daar al menig staaltje van te horen en te zien gekregen. 

Tekening: vader Henri Van den Brempt door © Toon Van den Brempt

Lees ook: Het verdriet van Vlaanderen. Het verhaal achter het verhaal door Hein Van den Brempt. 

 

Journalismfund is hiring

Vacature: projectcoördinator Fonds Pascal Decroos

2024-04-15

BRUSSEL - Fonds Pascal Decroos is één van de vlaggenschepen van de organisatie Journalismfund Europe VZW. Werkbeurzen voor journalistieke projecten worden 4 keer per jaar gedistribueerd in een competitief peer-review proces door een anonieme jury van media professionals. Om onze activiteiten in Vlaanderen verder uit te bouwen zoekt Journalismfund Europe een voltijdse projectcoördinator.