2006-09-18

BRUSSEL - Persvoorstelling van De wereld is een schouwtoneel van Walter Zinzen

 Mocht u al een exemplaar in handen houden van De wereld is een schouwtoneel van collega Walter Zinzen, gaat  u dan even naar bladzijde 70.

Dan zult u gauw merken dat hier iemand staat die, al dan niet zichtbaar, nog zware littekens draagt van wat ooit de verzuilde pers was.

Mijn vader was Emiel Van Cauwelaert van de ACV-krant Het Volk – er werd in die dagen al eens beweerd dat de enige foto in Van Dale die van hem was naast het woord conservatief. En mijn moeder vertelde me dat het eerste telegram met gelukwensen bij mijn geboorte afkomstig was van Jos Van Eynde van Volkgazet, bij de generatie van Walter Zinzen ook bekend als ‘de polderbizon’.

Om u maar te zeggen dat ik, in het geval ik ooit voor het gerecht moet verschijnen, met een verleden als dit vrijwel zeker, wegens een erfelijke overbelasting, op een ontoerekenbaarverklaring - en dus op een vrijspraak - mag rekenen.

Maar, er is over de verzuilde pers veel kwaad en - met permissie - soms onzin verteld.

Het was inderdaad, zoals Walter Zinzen schrijft in De wereld is een schouwtoneel, een tijd waarin kranten, in de oude traditie, op de eerste plaats drager waren van een politieke waarheid.

De politieke voorkeuren van de verschillende commentatoren waren bekend.

Doch de afstand van die politieke commentatoren van toen tot de politiek was zeker niet kleiner maar wel gezonder dan vandaag.

Om maar dat ene voorbeeld naar voren te brengen dat ook door Walter Zinzen wordt aangehaald. De Vlaamse krantencommentatoren, vooral van de katholieke kranten, hebben Leuven Vlaams gesteund, maar dan wel tegen het unitair gezinde CVP-establishment in.

Ik heb ook geen weet van boeken - hagiografieën, zeg maar - of zogenaamde maatschappelijke meditaties die door de politieke commentatoren of Wetstraatjournalisten van toen zouden zijn geschreven, als ghost writer of als co-auteur, voor de zogenaamde politieke broodheren.

Die kwalijke, ja verwerpelijke, journalistieke gewoonte is later ontstaan, op het moment dat de media zich al een tijdje van hun zogenaamde ideologische ketens hadden bevrijd.

Maar de ontideologisering – om dat woord van Wim Kok eens te gebruiken – de ontideologisering van de kranten is nu een feit, de politiek vooringenomen, al dan niet partijgebonden commentatoren zijn verdwenen. En hier voor u staat een exemplaar van wat de lezer in de plaats kreeg.

Het antwoord op de vraag of de lezer bij deze wissel zijn voordeel deed laat ik aan u over – ik vraag u wel, voor het goede verloop van deze voorstelling, het antwoord voorlopig binnensmonds te houden.

Het zal u niet verwonderen dat ik lezend in De wereld is een schouwtoneel, vooral aandacht had voor het Derde Bedrijf, De papieren tijger, het hoofdstuk over de media.

En daar wil ik graag wat dieper op in gaan.

De lectuur van dat hoofdstuk versterkt mijn overtuiging dat de mutatie van die media, die zich afspeelde tussen het aantreden van de generatie van Walter Zinzen en de huidige generatie, vele malen ingrijpender is geweest dan de verandering, grote verandering, die plaatsgreep nadat de generatie van Zinzen - laten we ze maar de 68’ers noemen -  de perswinkel had overgenomen van hun verzuilde voorgangers.

Ik geef een recent voorbeeldje. Wie herinnert zich niet hoe destijds de Vlaamse journalisten terecht in het verweer gingen omdat één van hen, Daniël Buyle, de premier van het land met zijn kordate vraagstelling had mishaagd en daarvoor bestraft zou worden?

Recent werd een radiojournalist van de openbare omroep door de grote baas van die omroep op dreigende wijze tot de orde geroepen omdat hij, de journalist, in zijn hoedanigheid van voorzitter van de persbond, het had gewaagd enkele bedenkingen te uiten bij het optreden van de chief executive officer.

Ik wacht al enkele maanden op het eerste teken van verontwaardiging in de Vlaamse journalistieke kringen. Zoals ik ook geen tekenen van verontwaardiging heb waargenomen nadat uitlekte dat een van de regeringspartijen bij de uitgever van een liberale krant tot twee keer op het ontslag van de commentator van die krant had aangedrongen, zich daarbij beroepend op een oud liberaal charter.

Deze incidenten en vooral de non-reactie daarop zijn niet alleen erg pijnlijk, ze zijn ook wel tekenend voor de bestaande situatie.

De journalist, de media, zij zijn, zoals Serge Halimi schreef, de nieuwe waakhonden van het systeem, de herauten van de weldaden van de globalisering, van de weldaden van Europa, zelfs van het Generatiepact.

Dat is ook geen wonder, zei een vakbondsman: ‘Vroeger kwamen journalisten ons al eens opzoeken in onze stamkroeg. Vandaag lunchen ze met de bazen.’

Ik vrees ook, beste Walter, dat het de generatie is geweest die in mei 1968 de barricades in Leuven en Parijs bemande, die de eerste kooplui in de tempel, in dit geval de redactie, hebben toegelaten. De Franse krant Libération, vandaag eigendom van baron de Rothschild, is een mooi voorbeeld om deze stelling te staven. Maar er is meer…

Vandaag kan het dat de marketingafdeling er de hoofdredacteuren met aandrang op wijst dat een koopkrachtig deel van zijn lezerspubliek het extreemrechtse gedachtegoed niet ongenegen is en dat bijgevolg ook de uitdragers van dat gedachtegoed een plaats in het blad moeten krijgen.

Vandaag beslissen bij de omroepen niet de hoofdredacteuren en de redactie over de nieuwsprogramma’s, maar wel de nethoofden die veelal uit de pretsector komen en die nieuws en entertainment graag door elkaar mengen.

Het schijnt dat er seminaries worden georganiseerd waar wordt onderwezen hoe je zo’n succesvolle mengeling tot stand brengt. Uitgevers betalen tegenwoordig veel geld om hun journalisten in die geheimen te laten inwijden.

En wij, de journalisten, hebben dit laten gebeuren. Wij, de journalisten, hebben ze getolereerd, de zogenaamde wonderdokters die beweren dat hen werd geopenbaard wat de lezers, de kijkers, de luisteraars willen.

De media en de vrijheid worden nu aangewend om, zoals die andere pessimist Ernst Jünger al voorspelde “de gelijkheid op het laagst mogelijke niveau te brengen.”

En dat heeft zo zijn gevolgen, die ook Walter Zinzen niet zijn ontgaan, want zijn boek is een reactie daarop.

De gevaarlijkste bijwerking van die media-evolutie is dat het burgerschap een zaak van enkele geprivilegieerden dreigt te worden.

Vorig jaar, in een commentaar in The International Herald Tribune, maakte de Franse sterjournaliste Christine Ockrent een pijnlijke vaststelling.

Naar aanleiding van het Franse referendum over de Europese Grondwet sprak zij in haar bijdrage over de zeer competitieve, hooggeschoolde, goed geïnformeerde groep van Fransen - de ruggengraat van de natie, zeg maar.

Jammer genoeg, schreef Ockrent, neemt deze groep niet deel aan het maatschappelijke debat waar vooral politici en journalisten elkaar partij geven.

‘Die groep van geprivilegieerden deelt zijn kennis nauwelijks met de veel grotere groep van mensen die zich vandaag tot de media wenden, niet om geïnformeerd, maar om geamuseerd te worden.’

Een bijzonder pijnlijke vaststelling.

 Bij wijze van aanhef bij het derde hoofdstuk geeft Walter Zinzen een treffende uitspraak van gravin Marion  Dönhoff, uitgeefster van het Duitse weekblad Die Zeit.

Even terloops: Die Zeit is een blad dat momenteel de marketingafdelingen van alle grote Europese persbedrijven voor een raadsel plaatst.

Want, hoe kan het dat een – in hun ogen - zo grijs blad, op krantenpapier dan nog, een blad dat niets toegeeft aan de leveranciers van formats, dat bladzijdenlange stukken over ingewikkelde onderwerpen aflevert – lange stukken worden niet gelezen, beweren de mediagoeroes mordicus – hoe kan het dat zo een blad succesvol is?

Dönhoff zegt het als volgt: Niet de abonnementenafdeling, niet het lezersonderzoek, niet de regering noch de directie, maar het geweten van de redactie is het criterium waarmee een blad moet worden geredigeerd.

Van Walter Zinzen weet ik dat hij de stelling van Dönhoff koestert.

Ik zou willen dat elke bladenuitgever, elke omroepbaas, elke hoofdredacteur dit citaat van Marion Dönhoff onder het oorkussen had liggen.

Rik Van Cauwelaert

Journalismfund is hiring

Vacature: projectcoördinator Fonds Pascal Decroos

2024-04-15

BRUSSEL - Fonds Pascal Decroos is één van de vlaggenschepen van de organisatie Journalismfund Europe VZW. Werkbeurzen voor journalistieke projecten worden 4 keer per jaar gedistribueerd in een competitief peer-review proces door een anonieme jury van media professionals. Om onze activiteiten in Vlaanderen verder uit te bouwen zoekt Journalismfund Europe een voltijdse projectcoördinator.