2015-12-01

Dat de jury van het Fonds Pascal Decroos in ‘het verborgene’ samenkomt om projectaanvragen te beoordelen, heeft niet alleen iets charmants, het sluit ook mooi aan bij het thema onderzoeksjournalistiek: een vorm van journalistiek waarbij de resultaten pas na grondig onderzoek openbaar worden gemaakt.

Het werden soms lange avonden waarbij we met het beschikbare materiaal aan de slag gingen om de relevantie, de originaliteit en de slaagkans van een aanvraag in te schatten. Maar die avonden hebben we erg veel bijgeleerd.

Jonge aanvragers

Ik heb in de eerste plaats bijgeleerd van de andere juryleden. Ik heb genoten van de verhalen en inzichten van Tessa Vermeiren, Dorian Van der Brempt en Liesbet Walckiers, en de twee andere juryleden die nog even anoniem blijven, stuk voor stuk mensen met heel wat ervaring, binnen en buiten de journalistiek. Ik heb ook geleerd dat het Fonds goed werk verricht. Het geld wordt goed besteed, hoe klein het budget ook is. Het eerste jaar schrok ik er van dat journalisten met amper 2-3000 euro na enkele weken een steengoed artikel of reportage konden afleveren. Voor alle duidelijkheid: dit is geen pleidooi voor een verdere inkrimping van het totale subsidiebudget van het Fonds, hoegenaamd niet zelfs, maar het toont aan dat er heel wat journalistiek talent is en dat er nog genoeg passie is om aan onderzoeksjournalistiek te doen.

In het verlengde hiervan heb ik geleerd dat de typische onderzoeksjournalist niet bestaat. We kregen aanvragen binnen van ervaren krantenjournalisten met 30 jaar op de teller maar ook van studenten journalistiek die nog moesten afstuderen of een onervaren fotograaf die al enkele jaren met een idee rondliep en uiteindelijk de stap waagde. Vooral het grote aandeel jonge aanvragers stemt me hoopvol. En het bevestigt wat ik bij mijn studenten journalistiek aan de universiteit zie. In een tijd waarin hier en daar geklaagd wordt dat jongeren alleen maar bezig zijn met hun eigen oppervlakkige bestaan, doet het deugd om te zien dat er nog heel wat twintigers oprecht verbaasd zijn om wat er zich allemaal in de wereld afspeelt en nieuwsgierig genoeg zijn om hun Facebook, Instagram en Snapchat even offline te zetten, de tijd te nemen om een aanvraag in te dienen en bij honorering effectief op onderzoek te gaan. En zoals eerder gezegd soms met een erg klein budget en in moeilijke omstandigheden. Als het van de journalisten zelf afhangt, zal onderzoeksjournalistiek dus blijven bestaan.

(Minder) evidente onderwerpen

Of de door ons gehonoreerde projecten effectief een verschil hebben kunnen maken, weet ik niet, maar het heeft hopelijk heel wat mensen doen nadenken. Over onderwerpen waarvan de relevantie eerder evident is, zoals het onderzoek van Tom Cochez over de relatie tussen media en politiek, dat van Luk Dewulf en Inge Wagemakers over hoe men in het onderwijs omgaat met leerlingen met een beperking, of dat van Toon Lambrechts over de Balkanroute. Maar hopelijk ook over enkele minder voor de hand liggende thema’s zoals het onderzoek van Frank Van Laeken over hoe moeilijk het is om als oudere werknemer een baan te vinden of dat van Lisa Develtere over de mijnen in Tanzania. Bij mij is dat alvast gelukt.

Online paradox

Ik heb ook geleerd dat de meeste onderzoeksjournalisten nog redelijk klassiek denken. De overgrote meerderheid van de aanvragen ging over een artikel(enreeks), televisiereportage of boek. Onderzoeksjournalistiek voor radio ben ik in die vier jaar zelfden of nooit tegengekomen, iets waar Liesbet Walckiers en Trees Verleyen in het verleden reeds hun bezorgdheid over hebben geuit. Ook online lijkt niet meteen het platform om aan onderzoeksjournalistiek te doen. Men spreekt in deze context van een online paradox: we gebruiken allemaal meer en meer online nieuwsmedia, maar we willen vooral werken voor klassieke platformen. Ook dat is iets wat ik zie bij mijn studenten. Een van de redenen ligt volgens mij bij het imago van online nieuws als oppervlakkig en sensationeel. En inderdaad, heel wat online nieuwssites richten zich nu eenmaal eerder op non-nieuws dan op maatschappelijk relevante topics. Maar gelukkig tonen verschillende online nieuwssites uit binnen- en buitenland aan dat online onderzoeksjournalistiek wel mogelijk is. En toegegeven, doorheen de vier jaar zag ik een positieve evolutie, met steeds meer aanvragen voor online projecten— ook al bleef het totale aandeel erg beperkt. En als er online publicaties werden voorgesteld, ging het meestal om een of meerdere artikelen op een nieuwssite. Met andere woorden: meestal tekst, eventueel aangevuld met foto’s en een video om het een multimediaal cachet te geven.

Journalistiek in team

Ik had graag meer echte multimediale, innovatieve projectaanvragen gelezen, waarbij we kunnen spreken over bijzondere journalistiek door de innovatieve manier van publiceren die verder gaat dan een klassieke longread. Crossmediale storytellingtechnieken, waarbij ook ruimte is voor pakweg interactieve datajournalistiek of een news game. Maar dit vraagt natuurlijk specifieke vaardigheden. Researchen, uitschrijven, filmen, monteren, data-analyse, programmeren, visualiseren, game design, … als je dit als journalist allemaal zelf wil doen, moet je een creatieve duizendpoot zijn, of zoals de Duitsers zo mooi zeggen: eine Eierlegende Wollmilchsau.

Maar misschien hoeft dit niet per se. Door in een team samen te werken, kunnen verschillende vaardigheden elkaar aanvullen. Ik vraag me bij het schrijven van deze terugblik af hoe ik zou gereageerd hebben mocht een team van enkele journalisten aangevuld met een computerwetenschapper, een game of multimedia designer en een usability expert een projectaanvraag ingediend hebben, om een relevant thema op een innovatieve manier tot op de smartphone of laptop te brengen. De kans is groot dat ik ‘bijzonder!’ had geroepen en de andere juryleden had proberen overtuigen om de aanvraag een kans te geven. Hopelijk krijgt mijn opvolger de komende jaren meer en meer van dit soort voorstellen voorgeschoteld zodat we in de nabije toekomst ook online en mobiel van onderzoeksjournalistieke reportages kunnen bijleren.

Auteur: Michaël Opgenhaffen

FPD op DOCVILLE

2024-03-06

LEUVEN - Op de 20e editie van DOCVILLE gaan er verschillende documentaires die tot stand kwamen met de steun van Fonds Pascal Decroos in (avant)-première. Het festival loopt van 20 tot en met 28 maart 2024 en vindt plaats in verschillende cinema's in Leuven.